77 fabels en feiten over onze voeding

Dit boek, geschreven door Hans Kraak, is al een tijdje op de markt, maar de inhoud is blijft actueel. De schrijver biedt een aantal handvatten aan de consument om berichten in de media waarin “spectaculaire” onderzoeksresultaten worden gemeld beter te duiden. Is dit boek ook goed te begrijpen voor de consument? Welke onderwerpen worden er besproken? En hoe betrouwbaar is de informatie?

De inhoud van het boek

Op de cover staat dat het boek “een aanrader is voor diegenen die genoeg hebben van al de goeroeverhalen en nu eens eindelijk willen weten hoe het echt zit”. In de inleiding vertelt de schrijver, Hans Kraak, over de aanleiding van het boek en licht toe hoe hij zelf met zijn eigen voeding omgaat. Vervolgens wordt de geschiedenis van de voedingsvoorlichting in Nederland besproken. Daarna worden er 77 opvallende beweringen langs de meetlat van de laatste wetenschappelijke stand van zaken gelegd. De fabels en feiten zijn gerubriceerd in hoofdstukken over de verschillende voedingsstoffen, functionele voedingsmiddelen, E-nummers, voedselproductie en bereiding en gezond drinken. Elk hoofdstuk begint met een inleiding waarin een aantal basisbegrippen worden besproken en hoe de eerste ontdekkingen over het onderwerp werden gedaan.

Waardoor is de auteur bekend in Voedingsland?

De schrijver van dit boek, Hans Kraak, is hoofdredacteur van het onafhankelijk vaktijdschrift over voedsel, voeding en gezondheid Voeding Nu. Hij volgde een opleiding in de journalistiek en was daarna betrokken bij de redactie van een aantal tijdschriften op het gebied van voeding.
Bij het schrijven van dit boek is hij niet alleen uitgegaan van zijn eigen informatiebronnen en mensen van de redactie van Voeding Nu, maar hij liet zich ook adviseren door een aantal andere voedingswetenschappers, zoals Fred Brouns, Sander Kersten, Ronald Mensink en Gertjan Schaafsma.
Achter in het boek zijn alle bronartikelen terug te vinden die voor het samenstelling van het boek zijn gebruikt.

Is het boek goed te begrijpen voor de consument?

Dit boek is vooral geschreven voor consumenten die wat bekender en vertrouwder zijn met voedingskundige basisbegrippen, zoals de namen voor de verschillende soorten vetten, vitamines en andere voedingsstoffen. Het boek is zeker een aanrader voor de voedingsconsulent en gewichtsconsulent en de beginnende diëtist, omdat het heldere informatie geeft over een aantal onderwerpen die nu in de belangstelling staan. In dit naslagwerk wordt duidelijk uitgelegd wordt hoe sommige fabels zijn ontstaan en waarom ze soms hardnekkig zijn.

Is het boek een aanrader voor sporters en sportprofessionals?

Ook hier geldt dat voor een goed begrip van dit boek toch wel wat voorkennis van voeding nodig is. Uiteraard is het boek niet specifiek voor sporters en sportprofessionals geschreven, maar zij kunnen wel hun algemene voedingskennis uitbreiden en meer inzicht krijgen wat er klopt van een aantal (hardnekkige) misverstanden over voeding, zoals “groente en fruit bevatten minder voedingsstoffen dan vroeger” en de beweringen die er over de E-nummers worden geuit.
Voor mij was het een mooie bevestiging om te lezen dat de auteur zich op dezelfde bronnen heeft gebaseerd als er voor de blog “Gerucht met een luchtje” zijn gebruikt.

Enige kanttekening

Wie niet zo goed oplet kan in sommige gevallen op een verkeerd been gezet worden. Zo worden er in bewering 16 “Als sporter heb ik extra eiwit nodig uit supplementen” eigenlijk twee dingen gezegd, namelijk “als sporter het ik extra eiwitten” nodig en in het tweede deel wordt gesuggereerd dat deze extra eiwitten uit supplementen afkomstig moeten zijn. In het antwoord wordt uitgelegd dat Nederlanders doorgaans al ruim voldoende eiwit binnen krijgen. Daardoor zou de eiwitbehoefte van sporters niet verhoogd zijn, omdat ze al voldoende binnenkrijgen. Het is dan juister om te zeggen dat de eiwitbehoefte wel verhoogd is, maar dat de meeste sporters voldoende eiwitten innemen, doordat ze vaak al meer eten door hun hogere energie-inname en dat ze daarbij ook al voldoende extra eiwitten innemen.
Heel terecht wordt onderaan de paragraaf over deze bewering opgemerkt dat gelijktijdige inname van koolhydraten en eiwitten na een inspanning het herstel kan bevorderen.

Eindconclusie

Hoewel het boek net uitkwam voordat de nieuwe Richtlijnen Goede Voeding 2015 zijn verschenen is alle inhoud nog zeer actueel. De inhoud is zeer goed onderbouwd en de referenties zijn achter in het boek te vinden. Voor wie bekend is met voedingskundige begrippen en inzichten is het een handig naslagwerk en het leest lekker weg.
En wie graag wil weten of James Bond een alcoholist is doet er goed aan om bewering 77 in het boek goed te checken….

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma