Afvallen door kou?

Vet wordt vaak gezien als de grote boosdoener als het om overgewicht gaat. Toch kan het vet ook mogelijk de sleutel zijn om het overtollige vetweefsel beter te verbranden. Dat was ook de gedachte achter het onderzoek om te kijken of bruin vet in de mens geactiveerd kan worden om meer vetweefsel te verbranden. Zo

Het onderzoek

Op 9 januari promoveerde Maarten Vosselman op onderzoek naar strategieën om het bruine vetweefsel in mensen te activeren. Hij ontdekte onder andere dat duurtraining niet leidde tot een grotere aanmaak van bruin vetweefsel. Het bleek echter dat koude wel tot een grotere aanmaak leidde van meer bruin vet. Daarmee is dit een mogelijke “kanshebber” in de aanpak van overgewicht en obesitas. Dat klinkt kort door de bocht, maar toch ligt er goed doordacht onderzoek aan de basis van deze conclusies.

Vetweefsel in verschillende kleuren

Het klinkt misschien raar, maar in het menselijk lichaam komt vetweefsel voor in verschillende kleuren, namelijk wit, beige en bruin. Het meeste vetweefsel in het menselijk lichaam is licht van kleur. Het bruine vetweefsel is vooral te vinden onder de sleutelbeenderen en bij de nieren. Het is beter doorbloed en bevat veel meer mitochondria (energiecentrales van het menselijk lichaam). Beige vet is te vinden in het witte vetweefsel en mogelijk zouden deze beige vetcellen omgezet kunnen worden in bruine vetcellen.

Vetweefsel is actiever dan gedacht

Sinds enkele decennia wordt er meer onderzoek verricht naar de stofwisselingsactiviteit van vetweefsel. Vroeger werd vetweefsel alleen gezien als reserveopslag, isolatiemateriaal om de lichaamswarmte vast te houden en als beschermende laag voor de tere organen zoals de nieren en transportstof voor de in vet oplosbare vitamines A, D, E en K. Sinds de eerste publicaties over het metabool syndroom is het steeds duidelijker geworden dat vetweefsel ook actief is. Met name buikvet oftewel visceraal vet kan ontstekingsfactoren produceren die tot diabetes en hart- en vaatziekten leiden. Daarom wordt bij afvallen ook vaker de middelomtrek als kritische maat gehanteerd voor het bepalen van overgewicht. En het onderzoek van Vosselman bevestigd opnieuw dat vet actiever is dan we altijd dachten.

Koude zorgt voor meer bruine vetcellen

Onderzoek leerde dat de hoeveelheid bruin vetweefsel afneemt bij tijdens de groei naar volwassenheid, maar mensen die veel in een koude buitenomgeving werken bleken op volwassen leeftijd veel meer bruin vetweefsel te hebben dan mensen die minder vaak aan koude temperaturen werden blootgesteld. Ook bleek dat het bruine vetweefsel veel actiever is bij mensen met minder totaal lichaamsvet dan bij mensen met een hoog vetpercentage. Zo vond Vosselman ook aanwijzingen dat frequente korte periodes van blootstelling aan extreme koude mogelijk minder effectief zijn in de stimulatie van bruin vet dan toepassen van langere periodes van milde koude. Hiervoor vergeleek Vosselman de reactie van Iceman Wim van ’t Hof en zijn eeneiige tweelingbroer op extreme koude. Toch is er nog meer onderzoek nodig om dit echt te kunnen bevestigen.

Wat kunnen we leren van Iceman en dit onderzoek?

Van Iceman Wim van ’t Hof kunnen we leren dat het mogelijk is om grenzen te verleggen van wat de mens aan koude kan verdragen. Hij heeft al meerdere kouderecords op zijn naam staan.
De studie van Maarten Vosselman laat zien dat mensen in koude omstandigheden mogelijk een hogere energiegebruik hebben. Het kan een verklaring zijn, waarom wintersporters meer energie nodig hebben bij het actief bedrijven van hun sport. Voor de consument is het een bevestiging dat we de thermostaat in de huiskamer best af en toe wat lager kunnen afstellen. Dat bespaart energie en leidt tot minder kosten.
Anderzijds levert dit onderzoek mogelijk ook een verklaring waarom mensen vroeger minder last hadden van overgewicht, omdat de huizen minder goed geïsoleerd waren en er was geen centrale verwarming.

Tip

Zet de thermostaat gerust een graadje lager. Dat bespaart energie en maakt je weerbaarder tegen kou.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma