Gevaarlijk lijnen in de sport
Goede sportvoeding draagt bij aan betere sportprestaties. Vaak denkt Jan Publiek dat sporters heel gezond eten, maar de praktijk wijkt soms sterk af van de theorie. Er zijn sporten waarbij het uiterlijk, gewicht en een gewichtsklasse belangrijk zijn. Zolang een sporter geen of nauwelijks moeite hoeft te doen om aan het ideale beeld of gewicht te voldoen is er geen probleem, maar als dat niet zo is kan het risico van een verstoorde voedingsgewoonte op de loer liggen. Welke sporten gaat het hier over en wat valt er aan te doen?
Risicosporten
Sporters die te zwaar zijn voor hun lengte zijn minder snel. Dat is nadelig in spelsporten, maar nog meer bij duursporten zoals atletiek, wielrennen, schaatsen etc.
Voor sporten waarbij met gewichtsklassen wordt gewerkt, zoals judo, taekwondo en boksen, is het gunstig om het gewicht net onder de norm voor een bovenliggende klasse te handhaven. Het gewicht kan dan optimaal worden ingezet als krachtelement bij de confrontatie met de tegenstander.
In esthetische sporten, zoals turnen en schoonspringen kan het uiterlijk bepalend zijn voor het resultaat. Maar is lichter ook altijd beter?
Slanker, strakker, gespierd en zwaarder
Een ranke sporter is doorgaans leniger en kan daardoor gemakkelijker en sneller bewegen. Spierweefsel is compact en heeft een hoger soortelijk gewicht dan vet, oftewel 1 kg spierweefsel neemt minder ruimte in dan 1 kg vet. Een gespierde sporter ziet er strak en compact uit in tegenstelling tot een sporter die meer vetweefsel heeft en toch hetzelfde weegt.
Vrouwen ondervinden vaker problemen bij het op gewicht blijven.
Vrouwelijke sporters meer risico op eetstoornis
Vrouwen hebben een tragere stofwisseling, doordat ze minder spiermassa hebben dan mannen. Mannen hebben door hun hogere testosterongehalte meer spiermassa dan vrouwen. Meer spiermassa zorgt voor een hogere stofwisseling. Vrouwen moeten dus meer moeite doen om hun gewicht laag te houden dan mannen en daardoor zijn ze vatbaarder voor het ontwikkelen van eetstoornissen.
Het fenomeen ‘eetstoornissen in de sport’ is ook in 2000 onderzocht. Uit onderzoek van Karin de Bruin (2010) blijkt dat 20% van de vrouwelijke sporters en 8% van de mannelijke sporters met een eetstoornis kampt. Bij niet-sporters liggen deze percentages respectievelijk op 9% en 0,5%. In sporten waar uiterlijk een belangrijke rol speelt zijn meer vrouwelijke dan mannelijke beoefenaars te vinden.
Uiterlijk en gewichtsklasse
Turners zijn zeer gespierd en er is veel kracht nodig voor de oefeningen aan de verschillende toestellen en de vloer. Turnsters daarentegen ogen rank, maar ook voor hen geldt dat de oefeningen veel kracht kosten. Bij het vrouwenturnen speelt elegantie een belangrijke rol. Bij turnsters komen vaker eetstoornissen voor dan in andere sporten.
Sporters die toch in een lagere gewichtsklasse willen uitkomen ondanks de grote moeite die ze er voor moeten doen, hanteren in de laatste weken voor de belangrijke wedstrijd(en) soms rigoureuze methoden, zoals extreem laag-energetische diëten. Dit kan ten koste gaan van de prestatie en in extreme gevallen kan dit leiden tot eetstoornissen.
NOC*NSF onderneemt actie
Eetstoornissen kunnen tot blijvende schade leiden en in 15% van de gevallen zelfs tot overlijden. Daarom is het voor sportbegeleiders van belang om alert te zijn als een sporter voortdurend bezig is met haar gewicht, veel bezig met afvallen, voortdurend lijnt ondanks een goed gewicht, overmatig traint ook al is er sprake van overbelasting en blessures, klachten heeft over slaapproblemen of als de sporter zich afsluit voor haar omgeving.
Het NOC*NSF geeft meer informatie op een speciaal deel van haar website. Sinds 2010 is er ook meer informatie over specifieke begeleiding voor sporters met eetstoornissen te vinden op www.eetstoornissenindesport.nl
Voorkomen is altijd beter
Uiteraard geldt ook hier: Voorkomen is beter dan genezen. Goede voedingsadviezen en begeleiding zijn vanaf het begin van een sportleven van belang, want jong geleerd is oud gedaan. Ondanks alle voorlichting dienen begeleiders alert te blijven op signalen die op een eetstoornis kunnen wijzen.
Voor ieder lid van het begeleidingsteam geldt dat er geen uitspraken over uiterlijk of gewicht worden gedaan over of naar sporters die als kwetsend kunnen worden ervaren. Oftewel: Respect man!