Meer artsen geïnteresseerd in voeding!
Vandaag 3 juni gaat het dan toch echt gebeuren: er wordt een vereniging van artsen opgericht die zich meer willen focussen op voeding als een belangrijk onderdeel van de behandeling. Wat levert dit aan voordeel voor de patiënten? Leidt dit tot een verschuiving van verantwoordelijkheid in de behandeling en dieetadviezen die een patiënt bij een diëtist krijgt? Wie wordt hier beter van?
Voeding terug in de spreekkamer bij de arts
Sinds 5 jaar is er een groep artsen actief bezig met het organiseren van een jaarlijks congres waarin voedingsonderwerpen worden bekeken vanuit het perspectief van de arts. Op 3 juni wordt de vereniging Arts en Voeding opgericht. Op hun website staat dat ”deze vereniging van artsen als doel heeft om het bewustzijn over het effect van voeding en leefstijl te vergroten, kennis en vaardigheden te verbeteren en wetenschappelijke inzichten te delen”. De vereniging Arts en Voeding is ontstaan uit de Stichting Voeding Leeft, een initiatief van enkele artsen en andere in voeding geïnteresseerde zorgverleners die zich al langer beraden hoe voedingstherapieën ingezet kunnen worden bij de behandeling van ziekten. Een van de wapenfeiten van deze groep is het ontwikkelen van een leefstijlprogramma om diabetes type 2 aan te pakken. Het programma is inmiddels uitgevoerd in een pilotgroep van 9 personen. De resultaten waren zo spectaculair dat er een nieuwsitem aan gewijd werd en er is zelfs een complete documentaire gemaakt waarin deelnemers uit de pilotgroep vertellen over hun ervaringen.
Wat weet de arts van voeding?
Het onderdeel voeding komt zeer beperkt aan de orde in de opleiding van artsen, terwijl de consument denkt dat de arts juist de meest betrouwbare informatie over voeding geeft. Bovendien vinden artsen het vaak lastig om over voeding te praten. Zo werd in het tijdschrift Huisarts en wetenschap in maart 2009 al eens aangegeven dat de huisarts de behoefte van de patiënt aan een deskundig voedingsadvies niet opmerkt.
Een bloggende huisarts merkt zelfs op dat er in haar opleiding welgeteld een uurtje werd besteed aan voeding en een van de sprekers op het vierde congres van arts en voeding merkte op dat er in haar opleiding tot huisarts slechts 5 uur college werd gegeven over voeding. Kortom er is dus nog een wereld te winnen als het gaat om voedingskennis bij de gemiddelde (huis)arts zoals ook blijkt uit deze blog.
Wat is het voordeel voor de patiënt?
Voor de patiënt kan het gemakkelijker zijn om zijn voedingsvragen te stellen aan de (huis)arts. Als een arts zich meer bewust is dat bepaalde ziekten veroorzaakt worden door leefstijlfactoren en dat de beste behandeling is om deze leefgewoonten aan te pakken zal hij/zij dit ook sneller ter sprake brengen in de spreekkamer. Daarnaast is het ook vaak zo dat er minder medicijnen gebruikt worden bij een voedingskundige/diëtistische behandeling en op langere termijn kan dit ook leiden tot minder zorggebruik en minder zorgkosten.
Leefstijlverandering kost veel inzet
Nu is het wel zaak dat een leefstijlverandering meestal niet zo eenvoudig is. Er is veel vasthoudendheid voor nodig om bepaalde gewoonten te veranderen. Meestal willen mensen heel snel veel aan hun leefstijl veranderen, maar dat breekt hen later meestal op. Het is een kwestie van gedragsverandering en de mens houdt nu eenmaal vaak vast aan routines. Het is raadzaam om dat stapje voor stapje te doen. Zo kan iemand er zelf aan wennen en zelf ook rustig nieuwe ideeën opdoen hoe hij/zij andere leefstijladviezen in de eigen leefsituatie kan inpassen.
En het is belangrijk dat er gewaakt wordt om terugval in oude gewoonten te voorkomen. Het is niet erg als er een keertje afgeweken wordt van het gewenste voedingsadvies, maar daarna moet de nieuwe gewoonte weer goed opgepakt worden.
Rol van de diëtist
Een voedingsbewuste arts kan hierdoor veel beter en gerichter een verwijzing naar de diëtist opstellen. De diëtist stelt uiteraard haar eigen diagnose en behandelplan op, maar het is dan wel nodig dat de diëtist een terugrapportage aan de verwijzend (huis)arts stuurt zodat deze de diëtistische behandeling goed kan ondersteunen.
Voor de patiënt die de diëtist bezoekt zonder een verwijzing kan het juist een pre zijn dat er gemakkelijker een verwijzing naar de (huis)arts kan plaatsvinden voor eventueel verdere onderzoeken en/of informatie.
Uiteindelijk kan de diëtist dan keurig samen met de patiënt een behandelstrategie op te stellen waarbij de voedingsbewuste arts tijdens de consulten ook gerichter kan navragen hoe de behandeling verloopt. Een diëtist en een voedingsbewuste arts kunnen dan ook nog veel beter samenwerken omdat ze elkaars vaktaal in de rapportages naar elkaar beter begrijpen.
Goed initiatief!
De oprichting van de Vereniging Arts en Voeding is een stap voorwaarts in het verbeteren van de voedingskundige en diëtistische behandeling van patiënten. Het kan leiden tot een verminderd gebruik van zorg en lagere zorgkosten. Kortom we worden er allemaal beter van en het bewijst opnieuw dat het adagium van Hypocrates, de grondlegger van de artseneed, nog steeds actueel is: Laat voeding uw medicijn zijn en uw medicijn uw voeding!