Nederlander eet iets gezonder

Op 20 november maakte het Rijks Instituut Volksgezondheid en Milieu de uitkomsten bekend van de Voedselconsumptiepeiling (VCP) die gehouden is over de periode 2012-2016. De Nederlander eet een klein beetje meer groente en fruit en minder vlees en zuivelproducten en drinkt minder alcohol. Wat betekenen deze uitkomsten voor de professionals en de consumenten?

Kleine positieve veranderingen

Vergelijking met de voorlaatste voedselconsumptiepeiling (VCP) die van 2007-2010 werd gehouden leert dat de “gemiddelde Nederlander tussen 9 en 69 jaar” meer groente (+3 g/dag) en fruit, noten en olijven (+11 g/dag) is gaan eten en juist minder vlees (-9 g/dag) en zuivel (-47 g/dag). Ook wordt er minder alcohol (-37 g/dag) gedronken en wordt er minder suiker en snoepgoed (-3 g/dag) gegeten. Hoewel het hier om kleine absolute getallen gaat betekent dit op bevolkingsniveau dat er toch een verschuiving in het eetpatroon gaande lijkt te zijn van meer dierlijk naar meer plantaardig en dat er meer gelet wordt op de inname van alcohol en suiker- en snoepgoed.

Toch nog veel (gezondheids)winst te behalen

Van de volwassenen voldoet 16% aan de aanbevelingen voor de inname van groente, 13% eet voldoende fruit en 34% neemt één keer per week vis. De visconsumptie is ten opzichte van de vorige VCP nagenoeg gelijk gebleven, maar toen werd er geadviseerd om twee keer per week vis te eten, waarvan één keer een vette vissoort te nemen. Sinds 2015 geldt er ook een aanbeveling om dagelijks één handje ongezouten noten te eten. Dit advies wordt slechts door 3% van de deelnemers aan de VCP opgevolgd.
Bij de vorige VCP luidde het advies om meer groente, fruit en vis te eten. Daar kunnen dus nu ook de noten bij gevoegd worden. Het verminderen van vlees en zuivelgebruik leidt al tot een meer duurzamere voeding, maar toch is 60% van de eiwitinname nog afkomstig uit dierlijke voedingsmiddelen. “We” mogen nog wel wat meer “in de bonen zijn” en meer noten op het menu hebben.

Wat is er onderzocht

Voor deze VCP zijn 4313 Nederlanders van 1-79 jaar bevraagd over hun voedingsgewoonte. Voor het verkrijgen van gegevens van de jongste deelnemers zijn de ouders/verzorgers bevraagd. Voorafgaand hebben ze eerst een algemene vragenlijst ingevuld waarin gekeken is naar het opleidingsniveau, de woonsituatie (stad versus platteland), gezinssituatie, etc. zodat er gecontroleerd kon worden of de groep qua leefsituatie overeenkomt met de gehele Nederlandse bevolking. Daarna zijn de deelnemers op 2 afzonderlijke dagen benaderd om te rapporteren wat er op de voorgaande dag werd gegeten en gedronken. Deze interviews zijn gedurende het gehele jaar gehouden, zodat seizoensinvloeden uitgesloten kunnen worden. De uitkomsten van deze VCP zijn te vinden op deze website.

Geen aanpassing Schijf van Vijf nodig

Zoals eerder vermeld worden de uitkomsten van de VCP vergeleken met de Richtlijnen Goede Voeding om een praktische vertaalslag te maken voor de algemene voedingsvoorlichting om de kans op ziekten te verkleinen die tot de meeste ziektelast en de hoogste sterftecijfers leiden.
Op basis van de uitkomsten van deze VCP hoeven de Richtlijnen voor de Schijf van Vijf niet aangepast te worden, want de toen gesignaleerde problemen zijn nog steeds actueel. De kleine veranderingen in de voedingsgewoonte van de gemiddelde Nederlander kunnen erop duiden dat Nederlanders zich mogelijk meer inzetten om gezond te eten.

Nationaal preventieakkoord

In dit plan wordt een offensief ingezet tegen overgewicht, probleemdrinken en roken. Hoewel de veranderingen in de voedingsinname erop wijzen dat er minder alcoholische dranken worden genuttigd blijft aandacht nodig om probleemdrinken te verminderen. Omdat overgewicht en obesitas en de daarbij behorende leefstijlziektes toch nog voor de meeste ziektelast zorgen en bijdragen tot de sterfte aan deze ziekten blijft ook hier inzet nodig om de voedingsgewoonten die hieraan bijdragen te (laten) veranderen.
Hoe dat ingezet gaat worden zal over enkele dagen duidelijk worden.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma