Obesitas beter gedefinieerd?

Onlangs is er een overeenstemming bereikt tussen 58 experts hoe obesitas nauwkeuriger kan worden gedefinieerd, zodat er een onderscheid kan worden gemaakt tussen mensen met ziekteverschijnselen die gekoppeld kunnen worden aan obesitas en mensen die obesitas hebben en klachtenvrij zijn. In dit blog wordt uitgelegd wat de aanleiding is voor de nieuwe definitie van obesitas en welke voordelen deze definitie heeft voor de personen met obesitas.

Klinische obesitas is een ziekte

De belangrijkste conclusie is dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen klinische en preklinische obesitas. Er wordt van klinische obesitas gesproken bij een afwijkende verdeling van overmatig vetweefsel waarbij het vetweefsel niet goed meer functioneert en waarbij de organen ook minder goed werken door het overtollige vetweefsel. Het vetweefsel is een orgaan. Als er teveel vetweefsel is kan dit ontstekingsfactoren gaan aanmaken. Deze ontstekingsstoffen kunnen er voor zorgen dat organen en weefsels minder goed gaan functioneren. Dit kan dan weer tot klachten leiden. Klinische obesitas wordt gezien als een chronische systemische ziekte, omdat het tot een verscheidenheid van lichamelijke en psychosociale klachten kan leiden.

Preklinische obesitas is geen ziekte

Er wordt gesproken van preklinische obesitas bij een afwijkende vetverdeling en veel vetopslag, maar waarbij geen sprake is van verminderd functioneren van organen en weefsels. Het vetweefsel zelf functioneert ook normaal. Er zijn wel meerdere oorzaken te benoemen waardoor deze situatie is ontstaan, maar er is (nog) geen sprake van minder goed werkend vetweefsel en minder goed werkende organen. Preklinische obesitas is dus geen ziekte, maar kan mogelijk op termijn wel leiden tot klinische obesitas.

Hoe wordt klinische van preklinische obesitas bepaald

Het onderscheid tussen deze beide vormen van obesitas wordt aangetoond door na te gaan of de persoon zelf klachten ervaart en te onderzoeken hoe de orgaanfunctie is. Wanneer er klachten zijn, en/of er is sprake van een minder goed functioneren van organen en weefsels is er sprake van klinische obesitas. Zoals eerder genoemd is het dan nodig om een behandeling in te zetten om ernstige gevolgen te voorkomen.
Let wel, bij preklinische obesitas kan natuurlijk wel ingezet worden op het verlagen van het risico voor het ontstaan van klinische obesitas. De keuze daarvoor ligt bij de persoon met preklinische obesitas. Voor het bepalen of er sprake is van obesitas lag de nadruk tot nu toe op de body mass index (BMI) en later vooral de middelomtrek en/of de verhouding tussen middel- en heupomtrek.

Vetverdeling, body mass index (BMI) of…

De BMI stond al langer ter discussie, omdat het geen inzicht geeft over de vetverdeling. Wie alleen op BMI afgaat kan daar wel eens de mist mee ingaan als het gaat om mensen die veel aan krachtsport doen. Zo kan het gebeuren dat hulpverleners zoals brandweermannen en politieagenten die veel krachtsport doen toch een hoog BMI hebben. Wanneer bij deze mensen dan de lichaamssamenstelling bepaald wordt, bijvoorbeeld volgens de ISAK-methode of een meting van de hoeveelheid en verschillende typen van het lichaamsweefsel, blijkt vaak dat ze een laag vetpercentage hebben, een goede middelomtrek en een goede verhouding tussen de middel- en de heupomtrek. De BMI is dan wel te hoog, maar er is geen sprake van teveel vetweefsel. Vaak worden deze mensen niet als “te zwaar” gezien, omdat hun “overgewicht” veroorzaakt wordt door spierweefsel. 1 kg spierweefsel neemt minder ruimte in, in het lichaam dan 1 kg vet. Dat zorgt er ook voor dat krachtsporters een strakker en slanker figuur hebben.  BMI, middel- en heupomtrek kunnen indicatoren zijn, maar omdat er geen sluitende definitie op kon leveren is er een door 58 medische deskundigen op verschillende vakgebieden (hart- en vaatziekten, hormonen, neurologie etc.) de huidige definitie en diagnostische criteria opgesteld voor obesitas.

Gevolgen en stigma

Uiteraard heeft deze definiëring van de beide typen obesitas gevolgen voor de benadering-, het stellen van de diagnose “klinische obesitas”, en behandeling ervan. Aan het uiterlijk van een persoon met obesitas is niet te zien om welk type het gaat en dat maakt het lastig om te beoordelen of- en welke behandeling er nodig is. Beide groepen mensen kunnen last hebben van hoe mensen die geen obesitas hebben hen beoordelen. Dat noemen we ook wel het stigmatiseren van mensen. Het voorkomen en behandelen van obesitas is geen individuele verantwoordelijkheid maar ook de omgeving en overheid dienen hun verantwoordelijkheid hierin nemen.
In de volgende paar blogs zal daar verder op ingegaan worden waarbij ook teruggekeken wordt naar eerder blogs en onderzoeken.

Samengevat

Klinische obesitas onderscheidt zich dus van  preklinische obesitas doordat er al sprake is van  verstoringen van het functioneren van vetweefsel en organen. Dit verminderde functioneren kan leiden tot levensbedreigende ziekten zoals hart- en vaatziekten, nierfalen en bepaalde vormen van kanker. Behandelen is nodig. Indicatoren als BMI, middel- en heupomtrek moeten kritisch worden bekeken als het gaat om het stellen van de diagnose klinische obesitas.
Bij preklinische obesitas is nog geen behandeling nodig, maar kan op preventie van klinische obesitas worden ingezet indien gewenst.
Behandeling en preventie van klinische obesitas is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het individu, omgeving, voedingsindustrie en overheid.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma