Verzadigd vet gezond of juist niet?
Het rommelt al enkele jaren in de verzadigd-vet-discussie: Terwijl de een het verzadigd vet demoniseert, omdat het hart en vaatziekten zou veroorzaken, roept de ander dat het juist gezond is. Hoe zit het nu met het Nederlandse voedingsadvies voor verzadigd vet? Wat wordt er door de meest gezaghebbende organisaties geadviseerd? Ligt de waarheid over het verzadigd vet in het midden?
Nederlandse richtlijnen voor vetinname
In Nederland wordt in de huidige Richtlijnen Goede Voeding aangeraden om vloeibare en onverzadigde vetten te nemen in plaats van harde niet smeerbare vetten. De totale aanbeveling voor de vetinname ligt op 20-40 energieprocent van de voeding voor iemand met een gezond gewicht. Personen met overgewicht krijgen het advies om niet meer dan 35 energieprocent vet te gebruiken om gewichtstoename te voorkomen. Voor hen is het belangrijk om, indien mogelijk, naar een gezond gewicht te streven. Bij een gezond gewicht wordt nog steeds de Body Mass Index (BMI) gebruikt, waarbij een gezond gewicht wordt gedefinieerd als een BMI tussen 18,5 en 25 voor volwassenen. Bij de BMI wordt geen rekening gehouden met spiermassa. Sporters kunnen een hogere BMI hebben, doordat ze gespierd zijn. Bij het beoordelen van het gewicht moet ook rekening gehouden worden met de lichaamssamenstelling.
Nieuw voorstel voor Richtlijn vetten op mondiaal niveau
De World Health Organisation (WHO) heeft vorig jaar een conceptadvies geschreven voor de inname van verzadigd vet en transvet. Daarbij is de WHO er van uitgegaan dat het advies moet leiden tot een afname van het aantal mensen dat hart- en vaatziekten krijgt als gevolg van vetinname in de voeding. Voor het opstellen van het advies heeft de WHO gekeken naar onderzoeken naar het effect van verzadigd vet en transvet op het bloedcholesterolgehalte. Daarbij vonden ze dat het minder eten van verzadigd vet tot een verlaagd risico op hart- en vaatziekten zoals een myocardinfarct leidt, wanneer het cholesterolgehalte in het bloed werd verlaagd. Vooral het vervangen van verzadigd vet door meervoudig onverzadigde vetten zorgt voor een afname van het totale cholesterolgehalte in het bloed, maar ook tot een afname van het “goede cholesterol” (HDL-cholesterol).
Het vervangen van transvetten door meervoudig onverzadigde vetten zorgt ook voor een afname van totaal cholesterol en LDL-cholesterol.
Kritische kanttekeningen bij WHO richtlijn
Een internationale groep van voedingswetenschappers onder leiding van de Deense voedingswetenschapper Astrup zet echter kanttekeningen bij de aanbevelingen van de WHO. De WHO is uitgegaan van verzadigd vet in het algemeen en ze heeft geen onderscheid heeft gemaakt naar de bronnen (voedingsmiddelen) waardoor het verzadigd vet wordt geleverd en wat het afzonderlijke effect van elk van deze voedingsmiddelen op het gehalte aan bloedvetten is. Astrup en de zijnen stellen dat er ook gekeken moet worden naar de bron van de verzadigde vetten. Om dit te onderbouwen geven ze aan dat het effect op bloedlipiden door de verschillende verzadigde vetzuren onderling ook verschillen. Daarnaast geven ze aan dat het onduidelijk is of de veranderingen in het bloedvettengehalte ook daadwerkelijk leiden tot een afname van het risico op hart- en vaatziekten onafhankelijk van de voedingsbron van de vetten. Bij de meta-analyses die het WHO heeft gebruikt voor het opstellen van haar advies is alleen gekeken naar het effect op het LDL-cholesterol in zijn geheel, terwijl er ook onderscheid gemaakt dient te worden tussen de verschillende LDL-cholesterolpartikels op basis van deeltjesgrootte. Uit de Predimed-onderzoeken blijkt zelfs dat het Mediterraan dieet leidt tot een afname van hart- en vaatziekten, zonder dat er een afname is gemeten in het LDL-cholesterol.
Astrup en de zijnen onderschrijven wel dat het advies om industrieel vervaardigde transvetten zoveel mogelijk uit te bannen moet worden gehandhaafd.
Voedingsmatrix belangrijk
In het verleden werd er voornamelijk naar individuele voedingsstoffen gekeken bij het opstellen van voedingsaanbevelingen. De allereerste voedingsaanbevelingen op bevolkingsniveau waren erop gericht om voedingstekorten te voorkomen. De laatste decennia wordt het echter steeds duidelijker dat ook de bron van een voedingsstof belangrijk is voor het effect op de gezondheid. Voedingsmiddelen moeten meer gezien worden als dragers van voedingsstoffen. Voedingsmiddelen vormen als het ware een matrix waarin voedingsstoffen worden aangeleverd voor het lichaam.
Astrup en de zijnen pleiten er voor om ook onderzoeken naar effecten op hart- en vaatziekten van afzonderlijke verzadigde vetzuren en voedingsmiddelen mee te nemen bij het opstellen van een nieuwe richtlijn voor de inname van verzadigde vetzuren en transvetten.
Nadeel van te strenge restricties voor verzadigd vet
Het alom afraden van producten die verzadigd vet bevatten kan leiden tot een verminderde inname van voedingsmiddelen die rijk zijn aan voedingsstoffen.
De demonisering van (verzadigd) vet heeft er in het verleden namelijk ook toe geleid dat fabrikanten het vet zijn gaan vervangen door ongeraffineerde koolhydraten en suiker en daarmee nam het risico op hart- en vaatziekten weer toe.
Een advies dat gericht is op het verlagen van het risico op hart- en vaatziekten moet door te scherpe en vooral onnodige restricties niet tot gevolg hebben dat overheden, fabrikanten en consumenten weer op een verkeerd been worden gezet. Tegenwoordig komt er steeds meer bewijs dat sommige voedingsmiddelen die verzadigd vet bevatten niet voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zorgen.
Wat betekent dit voor de consument?
Vermijd zoveel mogelijk het gebruik van voedingsmiddelen met transvetten die door de fabrikant aan de voedingsmiddelen zijn toegevoegd.
Het Mediterrane dieet is aan te bevelen.
De Blue Zone-benadering voldoet daar ook prima aan.
Zodra er definitief nieuws is over meer adviezen over voedingsmiddelen met verzadigd vet zal er zeker melding van worden gemaakt in deze blog.
Wellicht ligt de waarheid dan toch nog ergens in het midden.
Wordt vervolgd…