Vet nieuws!

Jarenlang werden de verzadigde vetten als dé veroorzaker van hart- en vaatziekten gezien en dat leidde tot campagnes voor het gebruik van onverzadigde vetzuren. De laatste tijd komen er echter meer geluiden dat het toch wat ingewikkelder ligt. Het verband lijkt minder sterk dan gedacht. Kan de antiverzadigdvetboodschap definitief bij het oud vuil worden gezet of moet deze alleen worden afgezwakt?

Verzadigd vet risicofactor of niet?

Chowdhury en zijn collegae konden op basis van gegevens uit verschillende onderzoeken geen relatie aantonen tussen de inname van verzadigde vetzuren in de voeding en het risico op hart- en vaatziekten. Dit kwam ook overeen met de bevindingen van de onderzoeksgroep van Siri-tarino en de studie van Lawrence. Chowdhury vond ook geen verband tussen het gehalte aan biomarkers in het bloed die wijzen op inname ven verzadigde vetzuren in de voeding en de kans op het optreden van hart- en vaatziekten.
Het vetzuurgehalte en de aanwezigheid van biomarkers in het bloed die op de inname van verzadigd vet wijzen worden ook beïnvloed door de individuele vetzuurstofwisseling. Daarnaast hebben de hoeveelheid en de onderlinge verhouding van de verschillende soorten koolhydraten in de voeding ook invloed op het bloedlipidenprofiel, evenals het drinken van alcoholische dranken. Lawrence geeft aan dat de oorzaak van hart- en vaatziekten mogelijk eerder moet worden gezocht in de inname van fructose. Ook de World Health Organisation (WHO) stuurt aan op een beperking van de enkelvoudige en tweevoudige suikers in de voeding.

Visvet, onverzadigd vet en transvetzuren

Chowdhury concludeert op basis van de studies die hij heeft bekeken dat extra inname van visvetzuren mogelijk tot een geringe afname van het risico op hart- en vaatziekten leidt, maar er is meer onderzoek nodig om dit te bevestigen. Er is geen geen relatie gevonden tussen de inname van andere onverzadigde vetzuren en het bloedlipidenspectrum en cardiovasculair risico.
Uit de grote dataset die voor dit onderzoek werd bestudeerd bleek wel dat transvetten een verhoogd risico geven op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Transvetten ontstaan door industriële bewerkingen. Ze komen voornamelijk voor in gebak en snacks.

Voedingsonderzoek is lastig te interpreteren

Het is nooit gemakkelijk om vanuit onderzoek naar risicofactoren in de voeding voor bepaalde ziekten een vertaalslag te maken naar algemene richtlijnen, omdat voedingsonderzoek meerdere haken en ogen kent. Bij het interpreteren van de resultaten moet er altijd rekening worden gehouden met de gehele dagvoeding. Een volledig dagmenu bestaat uit meerdere maaltijden met verschillende voedingsmiddelen (brood, vlees, kaas, groenten, etc.) die op hun beurt weer uit heel veel voedingsstoffen (eiwitten, vetten, koolhydraten etc.) bestaan. Dat maakt het lastig om een oorzakelijk verband tussen de inname van een bepaald voedingsmiddel en een bepaalde ziekte vast te stellen. Het is nog veel moeilijker om een oorzaak-gevolg-relatie aan te tonen tussen de inname van een groep voedingsstoffen (vetten) of zelfs een voedingsstof (een specifiek vetzuur) en een ziekte. Daarom kunnen er in voedingsonderzoek alleen een positieve correlatie (A komt samen voor met B) of een negatief verband (A komt bijna nooit voor met B) tussen de inname van een voedingsstof en het optreden van een ziekte worden aangetoond.
Chowdhury voegde gegevens van veel studies samen waardoor hij over gegevens van een heel grote groep mensen beschikte. Dat maakt zijn onderzoeksresultaat veel sterker. Doordat er meerdere onderzoeken zijn die tot eenzelfde resultaat leiden kan een wijziging in de algemene richtlijnen worden overwogen.

Nieuwe richtlijnen?

In Nederland werkt de Gezondheidsraad aan nieuwe Richtlijnen voor een Goede Voeding. Dit document wordt in 2015 verwacht. Naast een onderdeel over voedingsstoffen en beweging zal er ook een rapport worden gepresenteerd dat ingaat op voedingsmiddelen en –patronen.
In het werkrapport van de Nederlandse Gezondheidsraad wordt op pagina 30 aangegeven dat de bestaande EFSA-richtlijnen voor vetten in de voeding uit 2010 en de meest recente richtlijnen voor van de American Institute of Medicine uit 2005 als basis zullen worden gebruikt. De EFSA-richtlijn hanteert wel een maximum voor verzadigd vet, terwijl het Institute of Medicine adviseert om zo weinig mogelijk (verzadigd) vet te gebruiken om hart- en vaatziekten te voorkomen. Nu er nieuwe onderzoeksresultaten zijn over de relatie tussen verzadigd vet en hart- en vaatziekten zijn ben ik zeer benieuwd hoe deze richtlijnen worden ingevuld. Maar ik kan me voorstellen dat de nieuwste onderzoeksresultaten zouden kunnen leiden tot de volgende conclusies en aanbevelingen.

Conclusies uit de hier gepresenteerde onderzoeken

1. Verzadigde vetten lijken geen risico te vormen voor hart en vaatziekten, maar meer onderzoek is nodig voor een stevige onderbouwing voor het herzxien van de uitspraak over verzadigd vet.
2. Transvet blijft een risicofactor voor hart en vaatziekten.
3. Enkelvoudige suikers kunnen het beste worden beperkt in de voeding.
4. Om een goed algemeen advies te kunnen geven voor het voorkomen van (hart- en vaat)ziekten moet meer gekeken worden naar voedingspatronen.

Voor de industrie is het nodig om

1. Het gebruik van transvetzuren zoveel mogelijk te beperken.
2. Minder suiker toe te voegen aan de kant-en-klaar-producten.

Het advies aan de consument

1. Het advies om uitsluitend voor magere producten te kiezen wankelt, tenzij er sprake is van overgewicht, maar ook dan geldt dat het vet niet vervangen moet worden door (snelle) koolhydraten.
2. Gebruik in het algemeen zoveel mogelijk onbewerkte voedingsmiddelen als basis en vermijd de kant-en-klaar-producten. Deze bevatten vaker toegevoegde suikers en transvetzuren .
3. Kom je er echt niet uit, neem dan gerust contact op voor een persoonlijk advies.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma