Voeding en sport

De meeste Nederlandstalige sportvoedingsboeken geven vooral voorbeelden van lekkere, gemakkelijk te bereiden maaltijden die passen binnen een goede voeding voor sporters. Er is echter ook een Nederlandstalig boekje dat uitsluitend ingaat op de theoretische sportvoedingskennis. Het is kort geleden geactualiseerd en opnieuw uitgegeven. Wat is er veranderd? Voor welke doelgroep is dit boek geschikt?

Herziene uitgave van sportvoedingsleerboek

De ondertitel van het boekje geeft al antwoord voor wie dit boek bedoeld is. Het boekje Voeding en Sport is bedoeld als “Een handboek voor trainers, begeleiders en (top)sporters.” Deze (onder)titel dekt goed de lading van het boek, omdat het zich voornamelijk richt op (de begeleiding van) topsporters die veel en intensief trainen. Toch kan ook de recreant zijn/haar voordeel doen met dit boek, omdat er heel gerichte adviezen worden gegeven voor kracht-, duur- en technische trainingen. Daarmee breekt dit boek met de traditie om sporters in te delen op sporttype, zoals spel- duur en krachtsport. Daarmee voldoet dit boek beter aan de huidige trainingspraktijken van sporters.

Opbouw van het boek

Gerard Kemkers (voormalig schaatscoach en langbaanschaatser) geeft in het voorwoord terecht aan dat een goede voeding aan de basis dient te staan voordat er gewerkt wordt met aanvullingen. De auteurs van het boek hebben deze boodschap ook mooi en helder verwoord in alle hoofdstukken. In de inleiding wordt een heldere uitleg gegeven van de basisbegrippen zoals energiebehoefte, voedingsstoffen en hun functie. Daarna worden de sportvoedingsrichtlijnen per trainingstypen uitgewerkt in een theoretische uitleg, gevolgd door een praktijksituatie waarin een dagmenu wordt uitgewerkt. Vervolgens worden adviezen voor specifieke doelgroepen en sportsituaties, zoals gewichtsmanagement, maagdarmklachten en voedingsmaatregelen in het buitenland beschreven.

Aandacht voor aangepaste – en mastersporter

In deze herdruk is naast aandacht voor de jeugdige sporter ook aandacht voor de master sporter en de aangepaste sporter. Deze laatste doelgroep werd voorheen aangeduid als  gehandicapte sporters, maar deze term werd bij de invoeging van de gehandicapte sporters in de specifieke sportbonden gewijzigd in aangepaste sporters. Deze term is dus niet door de auteurs bedacht, maar terecht overgenomen van NOC*NSF. Toch blijf ik de term “aangepaste” sporters een lastige vinden, omdat deze sporters gewoon zichzelf zijn en de naam “aangepast” afbreuk doet aan deze sporters zelf en de enorme prestatie die zij leveren.
Omdat er ook steeds meer sportaanbod wordt gecreëerd voor oudere sporters hebben de auteurs ook voedingsrichtlijnen voor mastersporter beschreven. De aandacht voor deze doelgroep kan leiden tot een betere vitaliteit van oudere sporters.

Boek bouwt voort op eerder fundament

Het boek met de titel “Voeding en Sport” is al eerder uitgegeven in 1996 en 2006 onder dezelfde titel en behoort daarmee tot de klassiekers in de Nederlandse sportvoedingsliteratuur. In 1996 werd dit boek nog geschreven onder auspiciën van NOC*NSF en het Voorlichtingsbureau van de Voeding (VoVo), de voorganger van het huidige Voedingscentrum. Sportdiëtiste Anja van Geel werd toen bijgestaan door Marianne van de Wooning van het VoVo. Marianne van der Wooning is tegenwoordig actief in de redactie van VoedingNu. Anja van Geel is trouw gebleven aan de sportdiëtetiek en is actief voor NOC*NSF en in haar eigen praktijk. In de uitgaven van Voeding en Sport die na 2000 zijn verschenen was Joris Hermans (ook sportdiëtist) de coauteur van Voeding en Sport. Joris Hermans is sinds 2011 adjunct-directeur van het Instituut Sport en Bewegen van de Hogeschool Arnhem Nijmegen.

Sterke en zwakke punten van het boek

De heldere opbouw en bondige uitleg is een sterk punt. Het boek leest gemakkelijk voor de geïnteresseerde sporter en sportbegeleider, maar kan voor de beginner lastige (zware) kost zijn, vanwege de theorie. De startende sporter die zich hierdoor niet laat ontmoedigen wordt wel beloond met een degelijke basiskennis. Ook de voedingsschema’s die gerelateerd worden aan trainingstypen zijn sterk en helder geformuleerd.
Naast basisvoeding is er ook aandacht voor de prestatie-bevorderende sportvoedingsproducten en sportvoedingssupplementen. De auteurs beperken alleen de werkzame producten en dat past heel goed in de lijn van dit boek. Toch is het wel een gemiste kans om niet in te gaan op enkele supplementen die “veel beloven en weinig geven”, om veelgestelde vragen over deze stoffen te beantwoorden, zodat de onzekerheden over voedingssupplementen met deze stoffen weggenomen kunnen worden. Bij de paragraaf over voeding en doping wordt verwezen naar de dopinglijst van het Internationaal Olympisch Commitee (IOC), terwijl deze door het World Anti Doping Agency (WADA) wordt vastgesteld en voor alle sporten en sportbonden geldt die aangesloten zijn bij WADA, dus ook bij het IOC. Ook de waarschuwing tegen met doping vervuilde supplementen mag mins inziens sterker worden beschreven, evenals de verwijzing naar de lijst van het Nederlands Zekerheidssysteem Voedingssupplementen Topsport.
Daarnaast mis ik een bespreking van de lijst met supplementen met een bewezen werking en producten als probiotica, carnitine en bietensap.

Conclusie

Het boek Voeding en sport maakt zijn (sub)titel waar als “Een praktisch handboek voor trainers, begeleiders en (top)sporters” en belooft wat er in het voorwoord staat: een gedegen advies voor een goed gebruik van de basisvoeding en slim gebruik van sportvoedingsproducten en –supplementen.
Het boek is hier te bestellen.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma