Voedings(supplementen)advies per type sport?

Dat lijkt een mooi en simpel idee, maar is dat ook iets dat voor elke soort sport toegepast zou kunnen worden? Zijn er standaardsupplementen voor de verschillende typen sport samen te stellen, of blijft een advies op maat nodig? Welke overwegingen worden er gemaakt voordat er voedingssupplementen worden geadviseerd en waarop wordt er dan allemaal gelet?

Standaardsupplementen voor elk type sport?

Om dat mogelijk te maken zou er eerst gekeken moeten worden of er specifieke aanbevelingen zijn per type sport. Daarnaast is het dan nog nodig om rekening te houden met de leeftijd, het geslacht van de sporter en de intensiteit waarmee de sport wordt beoefend. Ook de specialisatie van de sporter binnen zijn type sport is mogelijk van belang. Kortom er zijn veel te veel onzekerheden om voor iedere sporter binnen een tak van sport dezelfde voedingssupplementen met een identieke samenstelling te kunnen adviseren.

Verschillende typen sport hebben meerdere specialisaties

Atletiek of wielersport kennen verschillende specialismen. Zo is er voor een tijdrit een andere voorbereiding nodig dan voor een meerdaagse koers. Een discuswerper is minder lang actief dan een marathonloper. Zowel bij de wielersport als bij de atletiek dient er rekening gehouden worden met de duur en de intensiteit van de te leveren prestatie voor het trainings- en voedingsadvies dat er nodig is.
Binnen de teamsporten zoals voetbal en handbal moet er gekeken worden naar de veldpositie van de spelers voor het juiste trainings- en voedingsadvies. Een keeper loopt minder meters en is niet continu actief. Daarom wordt er ook gekeken naar de veldpositie bij een voedingsadvies.

Niet iedereen eet hetzelfde

Het lijkt een open deur, maar toch is het nodig dat het benoemd wordt: Iedere sporter heeft zo zijn/haar eigen voedingsgewoonte en zijn/haar eigen voorkeuren en tegenzinnen. Ook culturele, religieuze en ethische standpunten van een sporter hebben invloed op de voedingsgewoonte. Bovendien hebben mannen en vrouwen een verschillende lichaamssamenstelling en energiebehoefte. Verder hebben jongeren een hogere energiebehoefte dan ouderen en het is ook afhankelijk met welke intensiteit de sport wordt beoefend, de hoeveelheid en het type trainingsarbeid dat er wordt verzet, etc.
Daarnaast heeft elke sporter ook een eigen unieke voorgeschiedenis qua gezondheid en ziekte, maar ook qua aanleg en blessuregevoeligheid. Al deze factoren maken dat er geen enkele sporter hetzelfde is en dat er voor het geven van een voedingsadvies veelmeer factoren van belang zijn dan “alleen het type sport”.

Hoe komt een sportvoedingsadvies tot stand?

Allereerst wordt er gekeken naar de persoonlijke gegevens van een sporter, zoals geslacht, leeftijd, dagelijkse activiteiten buiten de sport (school of werk), voedingsgewoonte, voorkeuren en tegenzinnen qua voeding, medische voorgeschiedenis, doorgemaakte ziekten en blessures en het huidige medicijngebruik en trainingsschema’s en wedstrijdagenda.
Ook eventuele klachten die gerelateerd kunnen zijn aan voedingsgewoonte, of die mogelijk verholpen kunnen worden door voeding worden geïnventariseerd. Vervolgens wordt er dan gekeken of er mogelijke tekorten aan voedingsstoffen kunnen zijn. Eventueel wordt er geadviseerd om verder onderzoek te doen om voedingsstoffentekorten uit te sluiten.
Aan de hand van deze gegevens wordt er dan een voedingsadvies samengesteld dat afgestemd is op de persoonlijke situatie van de sporter.

Voedingssupplementen nodig?

Uiteraard wordt er eerst ingezet op het samenstellen van een volwaardige voeding op basis van “gewone voedingsmiddelen”. Als dat niet voldoende is, of het is voor de intensiteit van de sportbeoefening nodig om sport-specifieke voedingspreparaten te gebruiken worden deze “op maat” geadviseerd. Wanneer een sporter dan nog echt de puntjes op de i wil zetten kunnen er sportvoedingssupplementen worden geadviseerd waarbij er rekening wordt gehouden met het type sport, de intensiteit waarmee de sport wordt beoefend en andere persoonlijke factoren die invloed kunnen hebben op de prestatie van de sporter.

Voedingssupplementen nog steeds riskant

In het verleden is uit meerdere onderzoeken vaker gebleken dat voedingssupplementen vervuild kunnen zijn met dopinggeduide stoffen. Daarbij gaat het dan vooral om allerlei verschillende soorten voedingssupplementen.
Vorige week meldde de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit dat afslankmiddelen, pre-work-out-supplementen die door hen werden onderzocht vervuild zijn met stimulerende middelen en medicinale stoffen die uit de handel zijn genomen vanwege de grote kans op blijvende gezondheidsschade. Daarnaast wordt gemeld dat de werkzame stof van Viagra werd aangetroffen in supplementen waarvan geclaimd wordt dat ze het libido verhogen zonder dat dit op een etiket staat vermeld. Kortom voedingssupplementen vormen een risico.

Dopingrisico vermijden!

Uiteraard geldt dat de gezondheid van de sporter beschermd moet worden en waarbij er ingezet wordt op een zo optimaal mogelijke prestatie. Voor sporters die in aanmerking komen voor dopingcontroles geldt dat er alleen sportvoedingspreparaten en sportvoedingssupplementen mogen worden gebruikt die een zo laag mogelijk risico opleveren voor een positieve dopingtest. Om het risico op met dopinggeduide stoffen vervuilde voedingssupplementen te verminderen wordt er geadviseerd om voedingssupplementen te gebruiken die aan de eisen van het Nederlands Zekerheidssysteem Voedingssupplementen Topsport voldoen.

Kortom:

Zet eerst in op een goede samenstelling van de basisvoeding.
Neem alleen voedingssupplementen als dit door de arts of diëtist wordt geadviseerd.
Ga alleen voor veilige voedingssupplementen die voldoen aan de eisen van het NZVT.
Heb je toch voedingssupplementen genomen en ondervind je klachten, meld dit dan bij de (huis)arts en meld schadelijke bijwerkingen ook bij LAREB.
En bedenk dat gestandaardiseerde multivoedingssupplementen voor het beschermen van de gezondheid en voor prestatieverbetering niet bestaan.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma