Behandeling obesitas door diëtist: Veranderende inzichten?

Obesitas is altijd een lastig onderwerp, omdat de meningen erover sterk verdeeld zijn. Daarbij kan het dan gaan om de naam, de oorzaken, de behandeling en in hoeverre het voorkomen kan worden. Een van de inzichten over obesitas die in de laatste 45 jaar sterk veranderde is dat het toen als een welvaartziekte werd gezien en nu als een armoedeziekte. Hoe kon dat zo veranderen? En wat kan de diëtist En waarom wordt hier teruggekeken naar 45 jaar geleden?

Veranderde richtlijn?

Meestal wordt voor de definitie ven een “gezond gewicht” teruggegrepen op de BMI, (gewicht (kg)/lengte (m2), waarbij een BMI tussen de 18,5 en 24,9 voor volwassenen als een goede marge wordt gezien. Daarbij zij opgemerkt dat sporters vaker gespierd zijn, waardoor hun BMI wel eens hoger is dan 24,9. Een toch wordt dat dan als “gezond” benoemd. De laatste decennia is de nadruk steeds vaker op de middelomtrek gelegd, omdat het vet dat zich in de buikregio ophoopt voor laaggradige ontstekingen kan zorgen. Let wel, het blijft echter belangrijk om ook naar de herkomst van iemand te kijken bij het beoordelen van deze maten. Zo worden er voor vrouwen andere afkapwaarden gebruikt omdat ze tengerder gebouwd zijn. Ook voor mensen afkomstig uit Zuidoost-Azië worden andere normen gehanteerd, omdat ze tengerder gebouwd zijn. Bij deze laatste groep worden ook andere afkapwaarden voor de BMI gebruikt.

Andere zienswijzen?

Het belangrijkste is om een gezond lijf na te streven. Daar kun je eigenlijk niet vroeg genoeg mee beginnen. Daarom wordt er tegenwoordig meer nadruk gelegd op het nut van een goede voedingstoestand voor mannen en vrouwen met een kinderwens. Juist op het moment dat een kind in de baarmoeder wordt gevormd wordt er al veel “voorgeprogrammeerd” in het lijfje. Daarom is het nastreven van een goede voedingstoestand en leefomgeving voor vader en moeder en het kind zelf belangrijk. Vroeger werd gedacht dat een kind tijdens de zwangerschap nooit tekort zou komen. Echter, door de resultaten uit onderzoek naar de Fetal Origin Hypothese, ook wel Barker hypothese genoemd, weten “we” dat tekorten tijdens de zwangerschap op volwassen leeftijd tot een verhoogde kans op verschillende ziekten kan leiden. Denk daarbij aan hart- en vaatziekten, diabetes type 2.
Kortom een goede voeding(szorg) is al belangrijk vanaf het moment dat er een kinderwens is.

De eerste Schijf van Vijf ingehaald door de industrie

45 jaar geleden werd er nog algemene voedingsvoorlichting gegeven met behulp van de allereerste versie van de Schijf van Vijf. Deze bestond uit 5 even grote vakken, waarbij de nadruk lag op het voorkomen van gebreksziekten. Dat is niet zo verwonderlijk als je bedenkt dat deze in 1953 werd geïntroduceerd. In 1953 zat Nederland nog in de jaren van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Niet iedereen had voldoende toegang tot goede voeding, vanwege armoede. In de zestiger jaren “kregen we het beter” en er kwamen steeds meer verschillende soorten voedingsmiddelen op de markt, met name allerlei gemaksvoedsel met toevoegingen. De kleine (dorps)winkels werden steeds meer vervangen door supermarkten. Dat leidde ertoe dat er steeds meer ultrabewerkt voedsel werd gegeten en dat de consument steeds meer moeite had om uit te zoeken welke voedingsmiddelen de meeste voedingswaarde hebben.

Schijf van Vijf sterk merk weer terug

De Schijf van Vijf was een helder hulpmiddel bij de uitleg dat een gezonde voeding voldoende voedingsstoffen moet leveren. In de tweede helft van de zeventiger jaren sloot dit voorlichtingsmodel niet meer aan omdat de keuzemogelijkheden voor voeding sterk uitgebreid waren. Er was behoefte aan een voorlichtingsmodel dat ook aangaf dat een goede onderlinge verhouding nodig was. Dat leidde ertoe dat de Maaltijdschijf in 1981 het levenslicht zag. Deze schijf bestond uit 4 vakken, waarbij de vakken voor plantaardige producten (Groente en fruit en het vak graanproducten, aardappelen en peulvruchten) 2/3 van de ruimte werd ingeruimd en voor het vak van de zuivel, vlees en eieren en het vetvak bleef er 1/3 deel over. Het was het eerste voorlichtingsmodel waarin een meer plantaardige voeding werd geadviseerd. De vervanging van de Schijf van Vijf door de maaltijdschijf was niet zo’n succes. De Schijf van Vijf was zo bekend dat uiteindelijk weer een nieuwe versie van de Schijf van Vijf is ingesteld.

Reclame of betutteling?

Ook na 1981 breidde het aanbod van gemaksvoedsel uit en er werd ook steeds meer reclame voor gemaakt. Daarnaast namen ook de plaatsen toe waar voedsel aangeboden wordt. Denk aan benzinestations, de spoorwegstations en bus-, tram- en metrostations zijn meestal voorzien van een snoep- en frisdrankautomaat en ook de grotere fastfoodketens kregen meer vestigingen in ons land. Ook op scholen werden vaker frisdrankautomaten geplaatst en op sportterreinen werden steeds vaker meer sterk bewerkte voedingsmiddelen verkocht zoals sportrepen, sterk gezoete sportdranken en gefrituurde producten. De derde helft werd steeds vaker opgeleukt met bewerkte voedingsmiddelen en bier.
De tegenbeweging van preventie werd geremd door elkaar opvolgende bezuinigingen en het idee dat preventie een vorm van betutteling is. De achtereenvolgende kabinetten kiezen eerder voor de “betutteling” door de industrie dan eerlijke voorlichting over gezondheidseffecten van voeding.

Van welvaart- naar armoedeziekte

Het gemaksvoedsel is naar verhouding goedkoper dan gezonde voeding. Ook is het aanbod veel groter dan de gezonde voedingsmiddelen. Daarnaast lijkt het erop dat de kookvaardigheden van de gemiddelde Nederlander afneemt. Ook is er meer stress doordat “we” aan steeds meer prikkels worden blootgesteld. Onder invloed van stress wordt het voor mensen moeilijker om goede keuzes te maken. Dat geldt ook voor voedselkeuzes. Juist mensen die kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld doordat ze de eindjes moeilijker aan elkaar kunnen knopen zijn vatbaarder voor stress. Door financiële beperkingen hebben ze ook minder keuzemogelijkheden. Dat geldt vooral voor mensen die afhankelijk zijn van de Voedselbank. En laat dat er nu toe leiden dat deze groepen dan vaker voedingsmiddelen nemen die tot overgewicht leiden.

Waarom een terugblik van 45 jaar?

Op 15 november 1979 rondde ik de HBO Voeding en Diëtetiek succesvol af aan de Hanze in Groningen. Dat betekent dat ik nu 45 jaar “in het vak” zit. In dat jaar was de opleiding nog gevestigd aan de Hoendiepskade en vormde nog een onderdeel van de Christelijke Scholengemeenschap Prinses Juliana. Tijdens mijn opleidingstijd (1975-1979) werden overgewicht en obesitas nog als een welvaartsziekte benoemd. Het beroep “diëtist” was net in 1972 als paramedisch beroep erkend en diëtisten waren voornamelijk aan de slag in ziekenhuizen en kruisverenigingen. Zowel toen als nu wordt de diëtist nog vaak alleen gezien als “een deskundige op het gebied van afvallen”. Maar de diëtist kan zoveel meer.

Voortdurende bezuinigingen bedreiging

Toch is het vak zoveel breder en “we” zijn nu ook beter op de hoogte dat gewicht verliezen niet zo eenvoudig is. De voortdurend terugkerende “bezuinigingen” zorgen ervoor dat de diëtistische zorg steeds weer onder druk staat. Dat heeft niet alleen gevolg voor mensen met overgewicht, maar ook voor de mensen met ondervoeding. Als er niet uitgebreid wordt op het aantal uren vergoede diëtistische zorg en de tarieven niet voldoende worden aangepast aan de huidige kosten zal dat op termijn tot een nog groter tekort aan diëtistische zorg gaan leiden. Diëtist is geen beroep van de hoogconjunctuur, zoals een van mijn eerste werkgevers zei. De diëtist is een noodzakelijke schakel in een goede gezondheidszorg, vooral nu het aantal ouderen in een rap tempo toeneemt ten opzichte van de jongeren.

Kortom

Als we de diëtistische zorg houdbaar willen maken, zal er meer en slimmer geïnvesteerd moeten worden. Dat houdt in dat investeren in preventie meer geaccepteerd en gefaciliteerd moet worden door de politiek. Daarnaast zal de “betutteling” van de industrie beter aan banden moet worden gelegd, bijvoorbeeld door strengere regelgeving op het gebied van reclame en marketing. Ook zullen er meer investeringen gedaan moeten worden om bedrijfs-, school- en sportkantines van een gezond assortiment te voorzien. Daarnaast moeten de voedselvaardigheden van de algemene bevolking zoals maaltijdplanning en inkoop gestimuleerd worden. Daarvoor ligt er een mooie taak weggelegd voor het onderwijs. In alle maatregelen die hier genoemd worden kunnen diëtisten een heel goed aandeel leveren. En dat geldt ook bij de aanpak van problemen van de problemen rond obesitas. Diëtetiek is geen vak van de hoogconjunctuur. Diëtisten zijn altijd nodig, ongeacht de economische situatie.

anneke-palsma

Zoek je een advies voor voeding bij jouw sport, dan kun je bij mij terecht.

Drs. Anneke Palsma