Diëtist en de gecombineerde leefstijlinterventie?
De meeste mensen denken bij het woord “diëtist” nog steeds aan “afvallen”. Toch heeft de diëtist meer kennis en vaardigheden. Het gaat dan om het afstemmen van een voedingsadvies op medische indicatie aan de persoonlijke situatie van een patiënt. Er is dus altijd sprake van een medische indicatie bij het volgen van een dieet. Bij een gecombineerde leefstijl interventie (GLI) is dat eigenlijk niet anders. Toch kan de rol van de diëtist hierin en binnen de zorg nog beter gedefinieerd worden.
Gestaag afvallen en gewichtsbehoud, knelpunt?
Iemand die aangemeld wordt voor een GLI heeft overgewicht met één of meerdere complicaties, zoals (pre-)diabetes mellitus type 2, een te hoog cholesterol en/of gewrichtspijn. Deze ingangsvoorwaarden zijn gelijk ook de redenen om een cliënt voor de GLI bij de diëtist aan te melden. Er is immers sprake van een medische indicatie om een aanpassing in de voeding na te streven. Binnen de GLI zijn er slechts enkele contactmomenten ingepland met de diëtist. Het is echter de vraag of dat echt voldoende is voor het voorkomen van terugval en het behoud van de gezondere voedingsgewoonte.
Wanneer er gewichtsverlies wordt bereikt is het nodig om de voeding hierop aan te passen. Iemand die minder weegt heeft ook een lagere energiebehoefte. Dat is dan gelijk een reden het dieet opnieuw aan te passen aan de leefsituatie van de cliënt.
Welke onderwerpen komen aan bod bij de diëtist
Aan het begin van de GLI is inzet van de diëtist nodig om samen met de cliënt te kijken welke aanpassingen er in de voeding nodig zijn om al een goede start te maken. Het spreekt voor zich dat het veranderen van de totale leefstijl best als ingrijpend kan worden ervaren. Bij aanpassingen in de voeding gaat het om het aanleren van nieuwe gewoonten en vaardigheden. Daarnaast moet er vaak ook kennis opgedaan worden over voeding. De cliënt moet eerst goed weten wat er bedoeld wordt met “gezonde voeding”. Daarbij kan de Schijf van Vijf die gebaseerd is op de Richtlijnen Goede Voeding als basis dienen. Daarna volgt dan het leren variëren met de voeding. Verder zijn praktische voedselvaardigheden van belang: het doen van inkopen en het bereiden van voedsel. Andere praktische vaardigheden kunnen betrekking hebben op het omgaan met lastige situaties waarin keuzes gemaakt moeten worden om wel/niet te eten.
Medicatiegebruik tijdens GLI
Op basis van de gezondheidsklachten en bloedwaarden etc. is het goed denkbaar dat veel cliënten die in aanmerking komen voor een GLI al medicijnen gebruiken. Daarbij moet je dan denken aan bètablokkers, middelen tegen diabetes en statines. Het vervelende van de hier genoemde medicijnen is dat deze middelen ook weer invloed kunnen hebben op de inspanningscapaciteit. Door het gebruik van bètablokkers wordt de hartslag vertraagd. Dat leidt er vervolgens toe dat de maximale capaciteit voor inspanning verlaagd wordt.
Middelen tegen diabetes zorgen in het algemeen voor een lager glucosegehalte in het bloed. Bewegen kan eraan bijdragen dat de lichaamscellen gevoeliger worden voor insuline, waardoor de glucose beter opgenomen wordt in de lichaamscellen.
Het gezondere eetpatroon kan in combinatie met het bewegen tot gewichtsverlies leiden. Op termijn kan dat ertoe leiden dat er minder diabetesmedicatie nodig is.
Daarnaast kan de diëtist ook aangeven of er zich ongunstige combinaties van voeding, voedingssupplementen en medicijnen kunnen voordoen. Een bekend voorbeeld hiervan is het gebruik van grapefruit in combinatie met statines.
Wat doet een diëtist nog meer?
Professionals in de zorg weten vaak wel dat een diëtist de deskundige is op het gebied van voeding, gezondheid en ziekte. Diëtisten kunnen op basis van biochemische bepalingen en achtergrondinformatie over ziektebeelden patiënten helpen hoe ze een theoretisch dieetvoorschrift kunnen vertalen naar hun dagelijkse leefsituatie. Daarbij wordt rekening gehouden met de gezinssituatie, mogelijkheden voor voedselinkoop en -bereiding, financiële middelen en activiteiten. Kortom: de diëtist is van vele markten thuis als het om praktische toepassing van voedings(zorg) gaat. Je kunt meer lezen over de wetenschappelijke onderbouwing van dieetadviezen en waarom je juist de diëtist nodig hebt in het doolhof van voedingsdeskundigen.
Deel 3 van een drieluik: samenwerking nodig
Dit blog is het laatste onderdeel van een drieluik waarin de onderlinge verhouding tussen het werkgebied van de leefstijlcoach en de diëtist wordt uitgelegd. In de eerste blog werd ingegaan op de verschillen en overeenkomsten tussen de leefstijlcoach en de diëtist. Ook werd besproken wat het verschil is tussen begeleiden, behandelen en coachen. Dit zijn namelijk basisbegrippen die betrekking hebben op het omgaan met hulpvragers.
In het tweede deel van dit drieluik is het werk van de leefstijlcoach uitgelegd. De leefstijlcoach weet van alle leefstijlonderdelen een klein beetje. Hij/zij kan algemene adviezen geven op allerlei gebieden van de leefstijl. Hij/zij dient een cliënt voor meer specialistische begeleiding op een van de leefstijlgebieden (bewegen, voeding, stress/ontspanning) door te verwijzen om tot een zo optimaal mogelijk resultaat te komen in het totale traject van leefstijlverandering.
GLI biedt niet altijd voldoende zorg voor cliënt
Terugkijkend op het schrijven van dit drieluik zijn er toch wat open eindjes. Binnen het traject voor de GLI is er geen specialist voor de begeleiding/coaching/behandeling van problematiek op het gebied van stress/ontspanning opgenomen.
De spilfunctie van de leefstijlcoach kan ertoe leiden dat hij/zij ook in de verleiding kan komen om de grenzen van zijn eigen competenties te overschrijden. Dit kan vooral het gevolg zijn van het onvoldoende voorhanden zijn van de juiste specialisten op het juiste moment.
Op dit moment worden er vier standaardtrajecten voor de GLI vergoed. Deze gestandaardiseerde trajecten kunnen afwijken van de behoeften van individuele cliënten. Dat kan tot uitval leiden.
Kortom
De GLI is een mooi initiatief, maar er is nog altijd behoefte aan maatwerk. Daarnaast kan de GLI geoptimaliseerd worden door ook specialistische hulp beschikbaar te maken voor het omgaan met balans tussen stress en ontspanning.